Voorstelling
|
<uitvergroten> |
Meer informatie over de Velpe: zie 'structuurkenmerken van de Velpe' in het Jaarboek natuurstudie 2002
Het meest waardevolle graslandperceel (1,8 ha) werd in 1989 aangekocht nadat het tijdens inventarisatiewerk door Luc Vervoort ontdekt was. Pas in 1999 is er een tweede graslandje (0,6 ha) aangekocht: een weilandje dat reeds lange tijd door schapen begraasd was en niet (zwaar) bemest werd. Beide percelen liggen langs de Walmersumstraat (Bunsbeek).
In 2000 en 2001 is er flink aangekocht: 4 graslandpercelen (ca. 7,5 ha) waarvan er 3 nabij het OCMW-bosje (Scholbosch) liggen.
In 2003 is er een perceel aangekocht ten noorden van de Velpe.
In kader van de Ruilverkaveling Vissenaken werden in 2008 een aantal percelen bijgekocht en werd het natuurgebied uitgebreid tot 60 ha. Het project Velpevallei-Paddenpoel en Rozendaalbeekvallei komt daarbij op een totaal van ruim 80 ha. In het voorjaar van 2008 werd ook de vernatting van de vallei ingezet. Door het verontdiepen van de Kleine Velp en de Leibeek konden enkele hectaren grasland overstromen. Hierdoor ontstaat een paradijs voor watervogels en specifieke vegetaties.
De 2 eerstgenoemde (‘oudste’) percelen liggen deels in de alluviale vlakte van de Velpe en deels op de valleirand. Het laaggelegen deel is vochtig tot nat grasland dat onder invloed staat van kwelwater. Vegetatiekundig gezien is het een dotterbloemgrasland (Calthion), dat veel kenmerken van de Veldrus-associatie vertoont (Crepido-Juncetum acutiflori). Interessante soorten zijn Veldrus en Tweerijige zegge, die domineren, met daartussen Moerasrolklaver, Moeraswalstro, Kale jonker en Wilde bertram. Plaatselijk domineert ook Moerasspirea. In het vroege voorjaar bloeien er vele Bosanemonen, wat een erg zeldzaam verschijnsel is in graslanden. Dit wijst op het feit dat het een zeer oud en relatief onverstoord grasland is. De Veldrus-associatie neemt syntaxonomisch een intermediaire positie in tussen blauwgrasland (Junco-Molinion) en dotterbloemhooiland (Calthion).
og meer bijzonder is een zandige, drogere opduiking of donk in deze natte zone. Daar staat een grote concentratie aan bijzondere plantensoorten: veel Tormentil, Wilde bertram, Knoopkruid, Karwijselie en in beperktere aantallen Blauwe knoop, Schermhavikskruid, Bleke zegge, Biezeknoppen en Kattedoorn.
De vegetatie op de donk vertoont duidelijk verwantschap met blauwgrasland, meer bepaald met de subassociatie ‘nardetosum’. In deze naam hoort men ook de sterke verwantschap met heischrale graslanden of borstelgraslanden (Nardo-Galion saxatilis). De naam blauwgrasland komt van het feit dat deze graslanden een blauwe schijn hebben door soorten als Pijpestro, Blauwe zegge en Blauwe knoop.
Blauwgraslanden, het Junco-Molinion (Verbond van Biezeknoppen en Pijpestrootje) wordt in Nederland enkel vertegenwoordigd door de associatie Cirsio dissecti-molietum (blauwgrasland). Deze associatie heeft als kensoorten Spaanse ruiter, Blonde zegge, Vlozegge en die ontbreken in ‘De Paddepoel’, zodat we wellicht niet van een blauwgrasland kunnen spreken. De typische kensoorten van de heischrale graslanden ontbreken echter ook.
Deze vegetatie is syntaxonomisch niet precies thuis te brengen, maar dat maakt ze er uiteraard niet minder waardevol op. Het is de laatste vindplaats van diverse soorten in de wijde omgeving…
zicht op de Velpevallei vanaf de helling |
Het overige deel van de percelen ligt op de valleiflank en bestaat uit een droger grasland van de Glanshaver-associatie (Arrhenatheretum elatioris) (Glanshaverhooiland). Glanshaver, Groot streepzaad, Glad walstro en Grote bevernel zijn kensoorten van deze associatie. De schermbloemigen Fluitekruid, Bereklauw en Wilde peen differentiëren ten opzichte van het Kamgras-verbond (Cynosurion) en het verbond van Grote vossestaart (Alopecurion), die ook tot de Glanshaver-orde (Arrhenatheretalia) behoren.
Andere soorten die opvallend talrijk zijn in dit droge hooiland in de Paddepoel zijn Knoopkruid, Veldlathyrus, Gewone rolklaver, Reukgras, Veldzuring en plaatselijk Rood zwenkgras. Meer zeldzame soorten die slechts hier en daar voorkomen in het perceel, zijn Goudhaver, Ruige leeuwetand, Hazezegge en Karwijselie. Dit hooiland is opvallend bloemrijk vergeleken met de omringende kultuurgraslanden.
Valse voszegge |
Icarusblauwtje |
Reukgras |
In de recenter aangekochte percelen in de omgeving van het OCMW-bosje (Scholbos) stonden aanvankelijk geen zeldzame soorten. Na 1 jaar beheer dook de Knolsteenbreek al terug op en 2 jaar beheer merken we al dat de vegetatie veel schraler is geworden. Erg belangrijk is dat in deze graslanden nog microreliëf aanwezig is (‘donkjes’) waar de vegetatie duidelijk lager is en meer gedomineerd wordt door ‘schralere soorten’ (veel Reukgras, Hazezegge) dat de omliggende ‘kommen’ met dominantie van de forse Grote vossestaart. We hopen op termijn een vegetatie te krijgen zoals op de donk in het hierboven besproken perceel.
De Wulp is een vogelsoort die van openheid houdt en zich recent gevestigd heeft in de vallei na de kappingen van populaierenrijen (1 of 2 koppels-. Het is de enige broedplaats in de Velpevallei. In maart hoor je zijn mooie baltsroep hier vaak weerklinken. Waar er nog (meidoorn)hagen overblijven broeden Roodborsttapuit en Geelgors. Er zitten een tweetal koppels Blauwborsten in smalle rietkragen langs de leigrachten.
In een oude knotwilgenrij broedt de Steenuil jaar na jaar.
’s Winters verblijven er vrij veel watervogels in de vallei. Er zitten dan groepen van tientallen Wintertalingen op de Velpe.
De bloemrijke graslanden hebben een grote aantrekkingskracht op vlinders, met Kleine vuurvlinder, Icarusblauwtje en Zwartsprietdikkopje als talrijkste soort
Het beheer is ten dele hooilandbeheer met maaien in juni (omvormingsbeheer) en juli (lopend onderhoudsbeheer), maar het blauwgrasland wordt in september gemaaid. De percelen in omvormingsbeheer worden ofwel tweemaal gemaaid ofwel gemaaid en daarna nabegraasd.
Het beheer gebeurt zowel door landbouwers, die in juni maaien en nadien laten nabegrazen (op de nieuw aangekochte percelen) als door de terreinploeg van Natuurpunt, die eerst maait en nadien laat nabegrazen door ponies.
In de ruilverkaveling Vissenaken zal men niet voorbij deze eenheid natuur kunnen en wordt er door ons alles op alles opgezet om hier een grote eenheid natuur te realiseren met een nog meanderende Velpe en een levende vallei die kan onderlopen en op een natuurlijke manier water bergen.
Onder impuls van Natuurpunt wordt een groots geïntegreerd natuurontwikkelingsproject opgezet.
Het deel van de vallei tussen de Molen van Daalem in Vissenaken en de Molen van Pamelen in Bunsbeek is een groot en onversnipperd gebied. Onder impuls van Natuurpunt Velpe-Mene werd het gebied rond de Paddepoel in het kader van de ruilverkaveling als groot natuurgebied toegewezen aan Natuurpunt en kon gedacht worden aan een heus en grootschalig natuurontwikkelingsproject waarbij vernatting en natuurontwikkeling konden gekoppeld worden aan een wandelontsluiting en een geïntegreerde aanpak van waterbeheer. Door het water daar langer op te houden in een uitgestrekt weilandgebied, verklein je de kans dat woonwijken stroomafwaarts in Halen onder water lopen.
In het voorjaar van 2008 voerde de Vlaamse Landmaatschappij, in het kader van de Ruilverkaveling Vissenaken, de natuurontwikkelingswerken uit op de gronden van Natuurpunt, in het natuurreservaat ‘de Paddepoel’. De Kleine Velpe werd over een afstand van honderden meters dichtgemaakt, zodat het water zijn weg zoekt door de graslanden van Natuurpunt en verderop weer in de Kleine Velpe uitkomt. Zo ontstond een zogenaamd ‘doorstroommoeras’.
Bedding Kleine Velpe werd gedempt zodat het water in een breed front door het
gebied vloeit als een doorstroommoeras. Foto Luc Nagels
Moerassen, structuurrijke graslanden en waterpartijen als leefgebied voor
libellen en amfibieën. Foto Jules Robijns
Een tweede, parallelle gracht is verondiept, zodat de waterafvoer vertraagd wordt.
Omdat maaibeheer praktisch niet meer haalbaar was, zijn de vernatte percelen opgenomen in een grote, extensieve begrazingsblok van meer dan 10 ha in het complex Paddepoel-Velpevallei-Rozendaalbeekvallei dat ook na de ruilverkaveling nog fiks kon uitgebreid worden tot circa 85 ha..
Meteen nieuwe broedvogels!
De vernatting in april 2008 gaf onmiddellijk een aantal nieuwe broedvogelsoorten voor dit deel van de Velpevallei te zien. Er vestigde zich meteen 3 koppeltjes meerkoet. Ze bouwden elk een nest en brachten 1, 4 en 5 jongen groot. Ook een koppel bergeend en krakeend waren niet weg te slaan van de waterplas.
Een ideaal voedselgebied voor andere vogels
De vernatte graslanden, die langzaam droogvallen en waar dus voortdurende ‘slikzones’ ontstaan, zijn optimale foerageergebieden voor doortrekkende steltlopers zoals bosruiter, groenpootruiter, witgatje, watersnip, oeverloper en kemphaan.
Ook telden we soms tot 200 kieviten, voor een deel broedvogels van ter plaatse. Kieviten broeden op kale bodem. Ze vermijden graslanden met dichte grasvegetatie en broeden wel graag op akkers, maar vaak weinig succesvol door de bewerkingen. De kale bodem die ontstaat op plaatsen waar het water zich terugtrekt, is ideaal om hun nest te maken.
Ook de scholekster en de wulp, die elders in de vallei broeden, zagen we hier dikwijls foerageren. Voor doortrekkende eenden betekenen de vernatte percelen een rijk gedekte tafel. We zagen er pijlstaart, wintertaling , zomertaling en kuifeend.
Wulp. Foto Marc Van Meeuwen
Misschien wel het meest opvallend was de grote groep van meer dan 100 zwaluwen die de hele zomer van 2008 boven de vernatte percelen joegen. Het waren vooral huiszwaluwen, boerenzwaluwen en in mindere mate oeverzwaluwen en gierzwaluwen. De dieren werden sterk aangetrokken door de combinatie van ondiep water, bloeiende distels, aanwezigheid van grazers (koeien) en heel wat windluwe plaatsen nabij de bosrand (Scholbosch). Deze combinatie zorgde voor een zeer insectenrijke situatie, wat tijdens de eerder sombere zomer van 2008 erg welkom was!
De ijsvogel tenslotte is al jaren vaste gast langs de Velpe, die hier nog sterk meandert en een prachtige structuur heeft. De geherprofileerde Kleine Velpe en leigracht bieden extra foerageermogelijkheden voor ijsvogel.
Ook ’s winters veel vogels!
In de winter is de waterplas groter dan tijdens de zomermaanden, en de aantrekkingskracht op vogels gaat dan ook onverminderd door. Overdag zie je weinig vogels op de vernatte percelen, maar als je blijft tot de zon ondergaat, komen de eenden talrijk aangevlogen om hier dan veilig te foerageren.
De meest bijzondere wintergasten in de Velpevallei zijn grote zilverreiger en slechtvalk.
Van november tot maart zijn de opvallende grote zilverreigers continu aanwezig. Hun aantal varieert van 1 tot 4 en er zijn ook steeds heel wat blauwe reigers.
Grote zilverreiger, dagelijks waar te nemen in Velpevallei
in de
winterperiode. Foto Marc Van Meeuwen
De continue aanwezigheid van slechtvalk (zowel mannetje als wijfje zijn al waargenomen) illustreert de grote voedselbeschikbaarheid. In dit erg open maar weinig toegankelijk en dus rustig deel van de Velpevallei overwinteren opmerkelijke aantallen lijsterachtigen, kraaiachtigen, houtduiven en eenden (wilde eend en wintertaling). Dit zijn allemaal potentiële prooien voor de slechtvalk.
De wintertaling is al jaren een talrijke wintergast op de Velpe (tot 100 exemplaren), vooral waar het riviertje sterk meandert en er mooie wilgenstruwelen op de oever voorkomen.
Meteen na de vernatting zijn waterpiepers waargenomen in het gebied. Een belangrijk overwinteringsgebied voor Vlaanderen situeert zich in de Grote-Getevallei. Het gaat om de eerste waarneming in dit deel van de Velpevallei, maar te verwachten valt dat het nu een jaarlijkse wintergast wordt.
Rietvogels moeten nog geduld oefenen
Vogels die graag in riet broeden, zijn zeldzaam in dit deel van de Velpevallei, omdat er enkel langs de grachten riet groeit, en deze vegetaties dan nog om de paar jaren geruimd worden door de watering. Het blauwborstje en de sprinkhaanzanger broeden daardoor slechts af en toe en pas in het voorjaar van 2008 zagen we er pas voor het eerst waterral. Rietgorzen komen enkel overwinteren in de Paddepoel.
Als het riet zich uitbreidt in de vernatting, verwachten we dat deze soorten zich definitief kunnen vestigen.
The best is yet to come…
Naast de rietvogels, zijn er nog bijzondere broedvogels waarvan we hopen dat ze zich op termijn vestigen. We denken aan zomertaling, mogelijk zelfs watersnip of porseleinhoen, en zelfs voor de kwartelkoning lijkt het gebied geschikt. Dromen mag, hé.
Dit zijn allemaal bedreigde broedvogels in Vlaanderen (Rode lijst) of zelfs op Europees niveau (Vogelrichtlijn). We verwachten deze soorten als de moerasvegetatie doorheen de jaren forser wordt.
Ook andere gevleugelde parels wisten het gebied te vinden: libellen
Na de vernatting van de Natuurpunt-percelen nam de libellenrijkdom er sterk toe. In 2008 zijn er 12 soorten gezien, waarvan 5 waterjuffers: kleine roodoogjuffer, lantaarntje, tengere grasjuffer, azuurwaterjuffer en watersnuffel. De 7 overige zijn ‘echte libellen’, de platbuik, gewone oeverlibel, zuidelijke oeverlibel, viervlek, bloedrode heidelibel, bruinrode heidelibel en grote keizerlibel.
Van de viervlek, een typische soort van Kempense vennen, is vastgesteld dat ze zich voortgeplant heeft in het gebied en dat is toch bijzonder te noemen voor de leemstreek.
De zuidelijke oeverlibel is zeldzaam in Vlaanderen en gebonden aan een vrij specifiek leefgebied, namelijk pioniersituaties met stromend water. De soort is meermaals waargenomen. Ook de tengere grasjuffer is een echte pioniersoort en talrijk aanwezig.
Het aantal van 12 libellensoorten zal zeker nog verder oplopen de volgende jaren.
De waterpartijen zijn een paradijs voor verschillende soorten libellen. De
weidebeekjuffer doelsoort in natuurontwikkeling Velpevallei. Foto Jules Robijns
De meeste libellen komen voor in het doorstroom-moeras, waar het water van de dichtgemaakte Kleine Velpe zeer langzaam doorheen stroomt. Maar ook de verondiepte leigracht is interessant voor libellen. In de zomer van 2008 troffen we hier al een mooie waterplantenvegetatie aan, met veel rode waterereprijs, beekpunge én blauwe waterereprijs en voorts ook veel grote waterweegbree, kleine watereppe,… Ideaal voor libellen!
De hoge aantallen libellen aan de vernatting zijn zeker een opsteker voor de boomvalk. Dit sierlijke roofvogeltje jaagt in de Kempen immers vooral op libellen aan vennen, en elders in Vlaanderen meer op vogels. De boomvalk broedt al jaren in de Scholbosch, maar moet nu niet ver vliegen om te jagen...
Sterke opwaardering voor amfibieën
De groene kikker is meteen in flinke aantallen verschenen sinds de vernatting in het voorjaar van 2008. De meerkikker is met zekerheid vastgesteld, mogelijk is ook bastaardkikker aanwezig.
In september 2008 hebben we daarenboven 4 poelen gegraven op Natuurpunt-percelen. Dit zijn de plaatsen waar we salamanders verwachten. De alpenwatersalamander en kleine watersalamander zijn al in de poel in ons oudste perceel van de Paddepoel aanwezig, maar we hopen dat ook de Europees bedreigde kamsalamander de poelen zal weten te vinden.
Eén van de nieuwe poelen voor amfibieën en libellen, Koestraat Vissenaken.
Foto Luc Nagels
Walk for nature 2009
Dat herstel van de waterhuishouding en vernatting tot spectaculaire natuurontwikkeling leiden is niets nieuws. Dat zagen we recent in Het Vinne in Zoutleeuw, in het Rosdel in Hoegaarden en eind jaren ’90 in het Wachtbekken van Miskom langs de Velpe.
Toch is het steeds weer afwachten hoe het gebied precies evolueert… en waar bijsturing nodig is.
Op zondag 26 april 2009 tijdens de Walk for Nature in Bunsbeek was dit allemaal te bekijken!
Jorg Lambrechts, conservator
Meer info: jorglambrechts@hotmail.com